default-header
HomeNiet meetellen WGA-uitkering kan discriminatie zijn

Niet meetellen WGA-uitkering kan discriminatie zijn

Dat het UWV een WGA-uitkering direct uitbetaalt aan een werknemer mag volgens de Hoge
Raad niet leiden tot een lagere arbeidskorting.

Een man is gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Hij werkt in dienstbetrekking. Hij ontvangt
naast het loon van zijn werkgever een werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten
(WGA-uitkering). De werkgever neemt de WGA-uitkering niet in ontvangst op basis van
een machtiging. Daarom betaalt de werkgever die uitkering niet tezamen met het loon
uit aan de man. Het UWV betaalt de WGA-uitkering rechtstreeks aan de man. Nu de WGA-uitkering
rechtstreeks van het UWV wordt ontvangen, wordt deze niet als loon betrokken in de
berekeningsgrondslag voor de arbeidskorting. Dat gebeurt wel bij een WGA-uitkering
die via de werkgever wordt betaald, waardoor in dat geval een hogere arbeidskorting
wordt genoten.

Ongelijke behandeling De man is het niet eens met deze ongelijke behandeling en gaat in beroep. Hof Den
Haag honoreert het beroep van de man op het gelijkheidsbeginsel. De staatssecretaris
van Financiën is het echter niet eens met de hofuitspraak. Daarom is hij in cassatie
gegaan. In een brief aan de Tweede Kamer heeft zijn beslissing nader gemotiveerd. Hoewel de man terecht
een beroep heeft gedaan op het discriminatieverbod van art. 14 EVRM en art. 26 IVBPR
leidt dit niet tot vermindering van de aanslag.

Rechtsherstel is aan wetgever Volgens de Hoge Raad vindt deze ongelijke behandeling haar oorzaak in de wettelijke
regeling van de arbeidskorting in combinatie met een artikel in een uitvoeringsregeling.
Dit onderscheid is, ondanks de ruime beoordelingsvrijheid die de wetgever toekomt,
in strijd met de verdragsrechtelijke discriminatieverboden. Gelijke behandeling is
op verschillende manieren te bereiken. Het maken van keuzes gaat echter de rechtsvormende
taak van de rechter te buiten. Het is dan ook aan de wetgever om te voorzien in het
geconstateerde rechtstekort, aldus de Hoge Raad.

Bron: Hoge Raad 15-11-2024, A-G Pauwels 26-04-2024 (gepubl 10-05-2024), Hof Den Haag
22-02-2023 (gepubl. 16-03-2023).